Teler verkoopt producten steeds vaker zelf

Teler verkoopt producten steeds vaker zelf

Het aantal agrarische bedrijven dat (een deel van hun) voedsel- of sierteeltproducten via een korte keten verkoopt, bijvoorbeeld in een boerderijwinkel, webwinkel of lokaal restaurant, is in 2023 met 9% gestegen ten opzichte van 2020. De totale opbrengsten door verkoop via korte ketens worden geschat op circa 2,2 miljard euro. Dat concluderen onderzoekers van Wageningen Economic Research (WECR) in de nieuwe Monitor Korte Ketens, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).

Een ‘korte keten’ houdt in dat geproduceerde of bewerkte voedsel- en sierteeltproducten direct of via maximaal één tussenschakel aan de consument worden verkocht. De afzet van agrarische producten via korte ketens wordt in toenemende mate door beleid en markt gezien als een middel om te komen tot nieuwe verdienmodellen voor agrarische ondernemers, tot versterking van de verbinding tussen de producerende ondernemers en burgers en tot verduurzaming.

Het aantal bedrijven dat via korte ketens producten afzet, is in 2023 met 9% gestegen ten opzichte van een eerdere meting in 2020, van 7.234 naar 7.857. Ten opzichte van 2017 is de toename zelfs 37%. 15,8% van alle bedrijven verkoopt nu tenminste een deel van hun producten via een korte keten, ten opzichte van 10,7% in 2017 en 13,9% in 2020. Deze gegevens zijn gebaseerd op de Landbouwtelling van het CBS.

Locatie en bedrijfstype
In alle provincies is het aandeel korteketenbedrijven in 2023 toegenomen ten opzichte van 2020, het meeste in Gelderland. De grootste afzetmarkt zit in de leghennenhouderij, met ruim 53% van de bedrijven die via een korte keten eieren verkopen. Het aandeel van verkoop via korte ketens in de sectoren glastuinbouw (groente en sierteelt) en blijvende teelt (fruit) is het hardst gestegen. Dit komt mede doordat relatief veel glastuinbouwbedrijven in de reguliere markt afzetten via één tussenschakel.

De toename van het aantal korteketenbedrijven heeft tussen 2017 en 2020 vooral plaatsgevonden op zeer kleine bedrijven. Tussen 2020 en 2023 was deze groei vooral op grote en zeer grote bedrijven, met respectievelijk 26% groei voor grote bedrijven en 38% groei voor zeer grote bedrijven.

Opvallend is dat vooral jongere bedrijfshoofden via korte ketens verkopen. 21% van de groep van 35 jaar en jonger en 20% van de leeftijdscategorie 36-45 doet aan korte ketenafzet, terwijl dat percentage bij de groep ouder dan 66 jaar op 10% ligt. Verder zijn korteketenbedrijven vaker biologisch en hebben een link met verbredingsactiviteiten zoals agrotoerisme, zorg of onderwijs. Bedrijven die zelf producten verwerken (zoals zelfzuivelaars) verkopen ook vaak direct aan de consument.

Opbrengst van korteketenverkoop
De totale opbrengsten door verkoop via korte ketens op agrarische bedrijven worden geschat op circa 2,2 miljard euro. Dit is 50% meer dan in 2020 en rond de 6% van de agrarische productiewaarde in 2023. De glastuinbouw levert op nationaal niveau met bijna 900 miljoen euro verreweg de grootste bijdrage aan de omzet. Op provinciaal niveau wordt de hoogste korteketenomzet gerealiseerd in Zuid-Holland (528 mln. euro).

Het aandeel van korteketenverkoop in de omzet loopt sterk uiteen. Op 46% van de korteketenbedrijven zijn in 2023 de opbrengsten uit korte ketens minder dan 10% van de totale bedrijfsopbrengst. Hier staat tegenover dat bijna 3 op de 10 bedrijven aangeeft dat de omzet uit korte ketens meer dan de helft is van de totale omzet.

In deze Monitor Korte Ketens zijn geen visserijbedrijven meegenomen. Ook bedrijven die hun productverkoop in een aparte onderneming hebben ondergebracht, melden die activiteiten niet altijd in de Landbouwtelling, waardoor het kan zijn dat er in werkelijkheid nog meer wordt verkocht via een korte keten.

Bron: Wageningen U&R

Deel artikel